Zicht op de Toekonst in 2006. en wat er volgens het SCP nu van is uitgekomen. (4-1-2020).
Hans.Konstapel: Oorspronkelijk Document 8 maart 2006.

1. Inleiding
In dit document worden belangrijke ontwikkelingen in de cultuur in kaart gebracht. De informatie in dit hoofdstuk is overgenomen uit rapporten van het Cultureel Plan Bureau.
De algemene lijn is dat er een einde is gekomen aan het gelijkheidsstreven dat is ontstaan tijdens de Franse Revolutie en de Verlichting.
In deze periode werd de rationaliteit (de objectiviteit) als hoogste goed gezien.
Deze rationaliteit werd geacht de fantasie en de emoties te kunnen besturen. Men verwacht dat men alles kan berekenen en besturen (als een machine).
De bestaande werkwijze in de automatisering (informatisering) komt voort uit dit gelijkheidsstreven (standaardiseren).
In de toekomst wordt het individu en uniekheid veel belangrijker (individualisering).
De mens neemt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven en kiest zelf. Creativiteit en (intense) emoties gaan een grote rol spelen (intensivering).
Deze ontwikkeling betekent het einde van de staat en de hiërarchisch bestuurde onderneming en alle andere centraal bestuurde concepten. Ze zullen worden vervangen door internationale netwerken van mensen en applicaties die iets met elkaar willen bewerkstelligen.
Netwerken zijn tijdelijke structuren. De onderdelen van het netwerk hergroeperen zich afhankelijk van ontwikkelingen in de context. Duidelijk mag zijn dat het Internet en vooral het Web 2.0. concept goed aansluit bij deze ontwikkeling.
Betrokkenheidgevoelens hebben een hoge prioriteit (dieren, milieu, mensenrechten). In netwerken zijn formele relaties onbelangrijk (informalisering). Het gaat om wederzijds respect voor de uniekheid van de ander en de uitdaging om iets nieuws te bewerkstelligen.
De wereld wordt het speelveld (internationalisering). De netwerken worden natuurlijk enorm gefaciliteerd door de IT en het Internet (informatisering). Door de ITC zullen vele functies worden geïntegreerd tot utilities. Complexe systemen zullen simpel bedienbaar worden.
Samenvattend kan gesteld worden dat in de komende periode vooral de grens in beweging is. De overheden proberen grenzen te stellen (normen en waarden), die door het egoïstische individu en de grote ondernemingen permanent worden overschreden. Om weer tot een samenhang te komen moeten nieuwe grenzen worden afgebakend. De oude grenzen die door landen en ondernemingen werden bepaald werken niet meer. Uiteindelijk zal de nieuwe grens ontstaan doordat er een sprong wordt gemaakt naar een ander niveau van begrenzing, de aarde (Gaya) die nu onder grote druk staat. Dit niveau zal alleen maar worden bereikt als de individualist zich niet opstelt als egoïst maar als altruïst.
De ontwikkeling wordt samengevat in vijf onderling samenhangende trends:
2. Individualisering
Individualisering is het proces van verminderende afhankelijkheid van het individu van een of enkele personen in zijn directe omgeving en van toenemende vrijheid van keuze met betrekking tot de inrichting van het eigen leven. Directe, persoonlijke en volledige afhankelijkheid maakt plaats voor ketens van tijdelijke, functionele, anonieme en partiële afhankelijkheid. De meest passende vorm voor dergelijke ketens is het project[1]. Het aspect van de individuele vrijheid zal sterker benadrukt worden op een heel breed terrein, in het bijzonder op het terrein van de vrijheid in de keuze van sociale zekerheidsarrangementen en arbeidsvoorwaarden. Deel van de individualiseringstendentie is het willen aanvaarden van meer verantwoordelijkheid voor het eigen leven en het eigen levenslot. Men kiest zijn eigen weg.
3. Informalisering
Grenzen vervagen en veranderen permanent. Begrippen hebben vele betekenissen. Indelingen werken niet meer. Alles is meervoudig verbonden en hangt met alles samen (een kluwen). Organisaties krijgen in de 21e eeuw het karakter van netwerken, die in veel opzichten virtueel van aard zullen zijn. Niet lidmaatschap, fysieke aanwezigheid of de juridische relatie zullen de belangrijke criteria van participatie zijn, maar onderling vertrouwen en communicatie. Persoonlijke kenmerken (sekse, leeftijd, ras, seksuele voorkeur), belangstellingen (en niet meer klasse, stand of godsdienst) en betrokkenheidgevoelens (dieren, milieu, mensenrechten) worden de grondslag van een organisatie. Informalisering doet de scheidslijn tussen privé en openbaar, tussen werk en thuis, tussen vrije tijd en arbeid vervagen. Alles loopt vloeiend in elkaar over. Gezagsproblemen zijn een logisch gevolg van informalisering. De bekleding met gezag en de kleding van het gezag roepen niet meer automatisch respect op; het respect moet verdiend worden en dat kan strijd impliceren.
4. Informatisering
De technologische ontwikkeling zal voor een belangrijk deel een geïnformatiseerd karakter hebben. De betekenis van informatie zal veranderen: het gaat niet meer om de beschikbaarheid op zich, want alles is er. Het gaat nu om het kunnen vinden van de juiste informatie, de selectie en het adequaat combineren van deze informatie (copy & combine). Daarmee verandert ook de rol van leren en de maatschappelijke waarde van kennis. Het is niet meer van belang om veel te weten. De versnelling van de verwerkingsmogelijkheden op informaticagebied zullen zich vooral manifesteren in de vorm van een toenemende integratie van functies. Informatisering staat zelf in het teken van innovatie, maar lokt ook elders weer innovaties uit. Het wordt bijna onmogelijk om het effect van dit alles te voorspellen. ICT zal nog goedkoper worden en vooral gemakkelijker in de bediening. Mensen met lage opleiding zullen complexe systemen kunnen bedienen.
5. Internationalisering
Informatisering heft de betekenis van grenzen, afstanden en tijdsverschillen op. Internationalisering staat zowel voor de toenemende invloed van de Europese Unie en het multinationale bedrijfsleven als voor de groeiende oriëntatie op wat elders gebeurt, de participatie in het internationale aanbod aan cultuur en levensstijl. Vele culturen en levensstijlen zullen permanent door elkaar heen gaan lopen. De wereld is een open boek. Internationalisering is zichtbaar in de processen van toerisme en migratie. Beide zullen het beeld van de samenleving in de komende decennia in hoge mate blijven bepalen. Bij internationalisering past economische liberalisering en globalisering. Het vrijemarkt-denken heeft in toenemende consequenties voor terreinen waar tot nu toe nationale grenzen en regionale identiteiten beeldbepalend waren: cultuur, media, gezondheidszorg, welzijnszorg & onderwijs. Alles wordt onderhevig aan marktwerking.
6. Intensivering
Intensivering verwijst naar de veranderende dynamiek en de toenemende betekenis van de belevingscomponent in het moderne leven. Er moet veel meer in één leven en dat meer moet zowel afwisselend als belonend zijn. De beleving van werk, relaties, het eigen leven en het eigen lichaam, vrije tijd, sport enz. staat steeds sterker in het teken van het verlangen naar een intense en intensieve beleving en ervaring. Ontremming door middelengebruik, agressie als groepsgedrag, muziek als kunstvorm bij uitstek, een hoge waardering van seksualiteit en sport zijn de dominante uitdrukkingsvormen. De massamedia spelen daar op in en versterken deze trend. Bij intensivering van beleving en ervaringen hoort ook een sterkere oriëntatie op het eigen gevoel. Dat is in de plaats gekomen van een oriëntatie op eigen belang en de eigen maatschappelijke positie in relatie tot anderen. Het eigen gevoel wordt zo de toetssteen voor wat het leven biedt (‘is het nog leuk?’), maar ook voor de kwaliteit van de omgang met anderen. Dat leidt enerzijds tot een verhoogde vorm van gevoeligheid voor krenkingen, anderzijds tot een versnelde geneigdheid daar in gedrag uiting aan te geven, bijvoorbeeld in de vorm van fysiek geweld. Bij intensivering past ook collectivisering van ervaring: het gezamenlijk deel hebben aan een collectief evenement, juist uit het verlangen naar gemeenschappelijke beleving. Popconcerten, voetbalwedstrijden, demonstraties e.d. ontlenen daar voor een belangrijk deel hun aantrekkingskracht aan.
7.Grenzen overschrijden, stellen, bepalen en afbakenen
Op dit moment is de intensivering de belangrijkste drijvende kracht. Er wordt op vele fronten gestreefd naar extreme combinaties van extremen. Een prachtig voorbeeld is de chipsindustrie. Chips moeten zich steeds sneller aanpassen aan de markt, sneller werken, kleiner worden, een zeer hoge kwaliteit hebben en steeds goedkoper worden.
Door de intensivering ontstaat er een enorme druk op het planmatige handelen (productiemethoden en research). Men moet permanent de grenzen overschrijden.
De kosten om de noodzakelijke doorbraken te kunnen realiseren worden steeds hoger waardoor steeds minder partijen in de race blijven. De intensivering veroorzaakt extreme omstandigheden waardoor alleen extreme structuren kunnen overleven (bv. monopolies). De grote meerderheid sterft af (rat-race).
De intensivering is de motor achter het (neo-)kapitalisme. De ondernemingen die nu nog deel uitmaken van de rat-race zijn, net als de trill-seekers, op zoek naar mogelijkheden om zich aan wetten en regels te ontrekken. Vandaar de trek naar de lage lonen landen en enorme druk die men uitoefent op de overheden om alle belemmeringen weg te nemen. Aangezien de belangrijke spelers internationaal zijn georiënteerd zijn ze moeilijk te besturen door de lokale overheden.
De overheden hebben grote moeite om aan deze ontwikkeling grenzen te stellen. Bijzonder is dat zij dit wel doen ten aanzien van de burgers (verbod op roken, alcohol, drugs, …). Deze acties werken averechts. De burgers zijn niet meer gediend van een centraal regulerende overheid.
De intensivering wordt in stand gehouden omdat de consument gewend is geraakt aan de voordelen van het kapitalistische systeem. Hij kan steeds zonder al te grote problemen zijn steeds extremere behoeften bevredigen.

Er is slechts één macht die deze ontwikkeling kan stoppen en dat is wederom de consument.
In dit geval wordt de consument niet aangesproken op zijn zintuigen maar op zijn verantwoordelijkheidsgevoel (rekening houden met de ander).
Hij bepaalt zijn eigen grenzen. De individualisering is op de lange termijn de remmende kracht van de intensivering.
De roep om verantwoordelijkheid dwingt de ondernemingen om maatschappelijk verantwoord te gaan ondernemen.
Deze trend werd eerst als marketinginstrument gebruikt maar de intelligente consument heeft dit snel door.
Integriteit speelt een steeds grotere rol in de beoordeling van de ander.
Individualisering kan leiden tot egoïsme.
Het kan ook leiden tot het omgekeerde, altruïsme.
De egoïst wil alles alleen doen. De altruïst wil samenwerken. Deze samenwerking vindt echter alleen plaats als de relatie met de ander meerwaarde oplevert (complementariteit).
De individualist gelooft heilig in wat hij zelf heeft uitgevonden. Wat anderen vinden of wat door een autoriteit als de absolute waarheid wordt gebracht wantrouwt hij onmiddellijk.
Een altruïst kan echter zeer gelovig zijn. Zijn geloof is echter een persoonlijk geloof en niet het geloof dat door de instituties wordt opgedrongen.
De altruïst gelooft in grote samenhangen (de kosmos, de aarde, de natuur). Hij is een holist bij uitstek. Zijn streven is er op gericht om deze samenhangen te behouden.
8. Wat is in 2019 van uitgekomen?
1. Snel veranderend mediagebruik.
We dachten destijds dat er in 2020 minder zou worden gelezen. Het televisiekijken (de belangrijkste vrijetijdsbesteding van de Nederlander) zou stabiliseren in aantal uren,
maar ook steeds verder verschuiven naar de commerciële zenders, en het ICT-gebruik zou nog steeds in opmars zijn. Hoe jonger, hoe sterker deze trends zouden zijn. Voor de toekomst werd verwacht dat het mediagebruik zowel door eigen bezit als door betere technische mogelijkheden om zelfstandig thuis te programmeren en muziek en beeld vast te leggen, verder zou individualiseren.
‘Streamen bestond nog niet’
Deze voorspelling is uitgekomen. Het grootste verschil is dat het kijken niet zozeer verschoven is naar commerciële zenders, maar naar andere vormen van kijken (streamen, uitgesteld kijken, maar dat waren termen die in 2004 nog niet uitgevonden waren. De meest recente inzichten in mediagebruik zijn overigens te zien in het recent verschenen rapport.
2. Het geslacht van je kind kiezen
De helft van de Nederlanders dacht weliswaar dat dit in 2020 zou kunnen, maar ruim 90% gaf ook aan dit (zeer) onwenselijk te vinden.
En dat klopt ook. Want ja, technisch gezien kan het wel, onze moraal is nog niet veranderd. Uit het maatschappelijk debat komt naar voren dat we genderklinieken voor zwangere vrouwen onwenselijk vinden. Verandering van geslacht op volwassen leeftijd (transgenders) heeft inmiddels wel ingang gevonden.
3. Acceptatie rondom euthanasie
Ook over andere grote levensvragen werden uitspraken gedaan: Zo verwachtte 71% dat in 2020 ‘euthanasie algemeen geaccepteerd’ zou zijn. Bijna evenveel mensen (72%) vonden dat ook (zeer) wenselijk.
Ook deze voorspelling is uitgekomen, wanneer het gaat om euthanasie bij ondraaglijk lijden van de persoon. De huidige discussie over levensbeëindiging bij ondraaglijk leven was toen nog niet in beeld.
4. Vereenzaming
Destijds dacht 80% van de bevolking dat in 2020 meer mensen vereenzaamd en vervuild zouden worden aangetroffen en 90% verwachtte dat er dan meer zieke mensen afhankelijk zouden zijn van hun familie. Bovendien vond vrijwel iedereen dat onwenselijk.
Ook deze voorspelling is uitgekomen hoewel vrijwel iedereen dat dus destijds onwenselijk vond.
Het aantal eenzame mensen is toegenomen. De afhankelijkheid van mantelzorgers is eveneens toegenomen. Zie hierover ook ons magazine Mantelzorg.
5. Bevolking kijkt soms rooskleuriger
Opvallend om te zien is dat de bevolking soms wat rooskleuriger naar de toekomst lijkt te kijken, zoals in het geval van behandeling bij ziekten als dementie of kanker. Medici gaven aan geen grote doorbraken in de behandeling van dementie, kanker, reuma en astma te verwachten, in de periode tot 2020. En dat is ook uitgekomen. De bevolking had daar een heel andere kijk op: volgens 40%-50% zouden dan de oorzaken van deze ziekten bekend zijn en kon genezing ‘meestal volledig’ zijn.
6. Een elektronisch patiëntendossier
Hetzelfde geldt voor een zorgnummer of patiëntendossier. ‘In 2020 zal er zeker per patiënt een uniek zorgnummer en één elektronisch patiëntendossier zijn’, aldus de bevolking. Er is inmiddels een uniek zorgnummer, maar nog geen algemeen patiëntendossier.
7. Internet anywhere, anytime
Het percentage Nederlanders dat thuis toegang heeft tot internet nam toe van 21% in 1998 tot 74% in 2004. De voorspelling was dat 82% van de bevolking in 2007 online zou zijn.
Volgens de CBS publicatie Digitale economie 2007 had in 2004 77% van de personen van 12-74 jaar in particuliere huishoudens thuis toegang tot internet. In 2007 was dat aandeel al gestegen tot 88%. Nu in 2019 is zelfs 97% van de bevolking online (Statline). De verspreiding van internet is zelfs nog iets sneller gegaan dan gedacht. Destijds spitste de discussie zich toe op het hebben van een breedband aansluiting. De eerste iPhone zou in 2006 op de markt komen. In SCR 2004 schreven we destijds: ‘De snelle verspreiding van de mobiele telefoon biedt echter wel zicht op toekomstige mogelijkheden voor een flexibeler internetgebruik.’ Maar dat internetgebruik zo snel anywhere, anytime zou zijn is in SCR 2004 niet voorzien.
8. Bang voor cybercriminaliteit
Zeer veel mensen (87%) hielden er in 2004 rekening mee dat door de ICT-ontwikkelingen de face-to-face dienstverlening zou verdwijnen. Daarnaast was de helft van de bevolking bang voor een information overload en was 82% bang voor cybercriminaliteit.
Er zijn inderdaad veel bankfilialen, postkantoren, loketten met kaartverkoop (bijv. NS) en dergelijke gesloten. Weinig mensen zijn in behandeling voor information overload, maar wel wordt er geklaagd over sociale druk door het gebruik van sociale media en gameverslaving. Cyber criminaliteit is nog steeds iets om bang voor te zijn.
9. We gaan ouder met pensioen
Maar liefst 66% van de bevolking sprak de verwachting uit dat de pensioenleeftijd in 2020 hoger dan 65 jaar zal zijn. En dat is uitgekomen; de pensioenleeftijd is in 2020 66 jaar en 4 maanden.
10. Minder sociale voorzieningen
Bijna driekwart van de bevolking voorspelde dat de sociale zekerheid ‘minder zou worden’. Maar liefst 70 à 80% verwachtte dat uitkeringsgerechtigden, inclusief AOW’ers, meer problemen zullen hebben om van de uitkering rond te komen. Ook dit klopt, de koopkracht van de uitkeringsgerechtigden is achtergebleven bij die van werkenden (zie CBS 2019, Koopkrachtontwikkeling personen; huishoudenskenmerken).
Hadden we het in 2004 dan alleen maar bij het rechte eind? Nee, en dat is ook onmogelijk. Zo dachten we bijvoorbeeld dat we inmiddels zelf konden beslissen of we pensioen wilde opbouwen of niet, dat gepensioneerden ook AOW zouden moeten betalen en dat er een daling in deelname in vrijwilligerswerk zou zijn.
9. Links.
Wat dachten de Babyboomers van de Toekomst?
[1] Een voorbeeld is enorme opkomst van project-koren in plaats van vaste koren. Men doet mee om een bepaald werk uit te voeren. Daarna wordt de intensieve samenwerking weer beëindigd.
[2]Holisme (Grieks: holon: het geheel) is het idee dat de eigenschappen van een systeem niet kunnen worden verklaard door de som van alleen zijn componenten te nemen. Elk geheel ontleent uiteraard kenmerken aan de samenstellende delen, maar ook (en wellicht meer) aan de samenhang of ordening van die delen en hun interactie zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Holisme